歐洲客家文化協會
European Hakka Cultural Association

Adres

Steenstraat 48
6828 CL - Arnhem Netherlands

Telefoon

The Netherlands:
+31 6 24 662 526

Email

info@europeanhakka.com

Hoe de families Chin On en Tjon in Suriname belandden

door William Man A Hing

In van God verlaten oorden Shenzhen Hongkong Paramaribo Den Haag Rotterdam: Een Erfenis van Overzeese Expansie van Carla Tjon de wederwaardigheden van twee families die in de vorige eeuw vanuit China naar Suriname emigreerden en waarvan een deel later naar Nederland overkwam. De achtergronden van de migratie blijken, zoals ook aangegeven door de auteur, te maken te hebben met een aantal onrustige en gewelddadige ontwikkelingen in China.

Het keizerlijke leger dat de Taiping-opstand (1851-1864) zou neerslaan. (The Grosvenor House Antiques Fair, 1992 Handbook/Burlington Magazine.)

Met Engeland werd vanaf 1839 twee keer een oorlog gevoerd in Zuid-China. In hun expansiedrift en grove hebzucht dwongen de Engelsen het zwakkere China bij het Verdrag van Nanking (1842) na de eerste oorlog toe te geven aan een aantal voorwaarden van de Europeanen:
1. de betaling voor Chinese thee met Engelse opium;
2. het afstand doen van het eiland Hong Kong;
3. een algehele openstelling van de haven van Guangzhou voor de handel;
4. een flinke schadeloosstelling te betalen aan Engeland.

De grote Taiping-opstand in de tweede helft van de negentiende eeuw stond onder leiding van de protestants-christelijk georiënteerde leider Hong Xiu Quan die met zijn zelfgepropageerde messianistische missie voor de Hemelse Vrede veel zou losmaken en kapotmaken in het land. Aangenomen wordt dat met deze eerste grote rebellie in Zuid-China tegen de keizerlijke Manchu-regering van de Qing-dynastie het tijdperk van de nationale en proletarische revolutie zijn intrede had gedaan.

De goddelijk geȉnspireerde Hakka-voorman zou met zijn aanhangers – aanvankelijk slechts een handjevol maar gaandeweg meer en meer – tussen 1850 en 1864 praktisch half China hebben veroverd, voordat hij en zijn volgelingen werden bedwongen. Het aantal slachtoffers van deze strijd wordt geschat op 20 tot 70 miljoen personen.

Beeld van de Boxer-opstand in Tien-Tsin, China, 1899-1901. Onbekende fotograaf.

Een latere strijd in de hoofdstad van het land rond de eeuwwisseling van de 20e eeuw tegen buitenlanders met hun expansiedrift werd gevoerd onder de naam Boxer-opstand. Bij de bloedige gevechten werd het keizerlijk paleis in Peking in brand gestoken en volledig verwoest. Het complex moest in zijn geheel opnieuw worden opgebouwd. China was in die dagen duidelijk geen partij voor de militair veel sterkere geallieerde mogendheden (de westerse landen plus Japan) met hun onbedwingbare expansiedrift. Het in zichzelf gekeerde Chinese keizerrijk werd telkenmale verslagen en kreeg onvoordelige verdragen opgelegd.

Bij het vredesverdrag na de Boxer-opstand in Peking werd China bij het Boxer-protocol een ‘brandschatting’ opgelegd van $ 400 miljoen tegen 4% rente te voldoen in veertig jaar tijd aan de westerse mogendheden – officieel acht landen waaronder Nederland.

Deze oorlogen luidden het tijdperk in van de zogenaamde Ongelijke Verdragen dat een eeuw zou gaan duren. Na de vestiging van de Republiek China in 1911 onder leiding van de arts Sun Yat Sen van de Nationalistische partij Kuo Min Tang, brak een bloedige en langdurige binnenlandse oorlog uit met de Communistische partij van Mao Tse Tung die eindigde in de uitroeping van de Volksrepubliek China in 1949.

Het Keizerrijk Japan had zich in de jaren ’30 meester gemaakt van Noordoost-China en de vazalstaat Mantsjoekwo opgericht. Vandaaruit breidde het zijn gezag uit naar de overige delen van China. Op deze wijze rolde deze Japanse invasie de Tweede Wereldoorlog binnen. Het arme en zwakke China werd in de twintigste eeuw derhalve ruim twee decennialang verscheurd door een zeer wrede burgeroorlog tussen Communisten en Nationalisten (aanvankelijk gesteund door de Sovjet Unie en later de Verenigde Staten en Westerse mogendheden) en een gelijktijdige nationale strijd tegen het zeer agressieve en obsessieve beleid van Japan.

 

Positie van de Hakka-minderheid

De Hakkanezen (vertaald als: gastfamilies), een subgroep van de Han-chinezen met eigen taal en cultuur, hadden als kleine minderheid veel te verduren. Als laatst aangekomen volksgroep in de Zuid-Chinese provincie Guangdong werd haar weinig gegund en zeker geen gunstige plaats. Ze leefden als het ware op een vulkaan en moesten voortdurend strijd leveren voor hun bestaan tegen andere provinciegenoten, de zogenaamde Punti’s of Kantonnezen. Tekenend voor de Hakkanezen was een grote mate van werklust en doorzettingsvermogen waarbij haardracht met vlecht en voetbinderij voor vrouwen geen prioriteit genoten. Voor Hakka-vrouwen die veelal op het land moesten werken was het inbinden van de voetjes als schoonheidsideaal al helemaal geen haalbare optie en het werkte zelfs contraproductief.

Kaart van de migraties van de Hakka-Chinezen.

Na de ondergang van de Taiping-opstand werden de Hakkanezen met nog meer animositeit bejegend. Sociaal werden ze collectief aangemerkt als verliezers van de mislukte opstand en verantwoordelijk gesteld voor de heersende ellende met alle gevolgen vandien. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat vooral de Hakka-groep gevoelig was voor de zendingsactiviteiten van protestantse zijde met name van de Baseler Mission en de China Inland Mission.

In sociaal en economisch opzicht was het leven in Zuid-China zodanig kapotgemaakt dat de burgers massaal een uitvlucht zochten naar landen ver weg van huis. In aanmerking kwamen in die dagen verschillende landen in ontwikkeling met behoefte aan veel en goedkope arbeidskrachten in Zuidoost-Aziē en Noord- en Zuid-Amerika. Vaak was de bestemming voor de emigranten totaal onbekend terrein.

Onder deze omstandigheden vertrokken ook meerdere groepen Hakkanezen georganiseerd en voor eigen rekening naar minder bekende landen en gebieden op andere continenten: Canada en de Verenigde Staten van Amerika; in Zuid-Amerika werd Peru een belangrijke bestemming en in Midden-Amerika Mexico; voor het Caraïbisch gebied kon gekozen worden voor Cuba, Jamaica, Trinidad, Brits-Guyana en tenslotte ook Suriname. Vele burgers verlieten zo hun land voor een veilig heenkomen en bestaan in den vreemde.

Migratie naar Suriname

Hoe Suriname op de lijst was komen te staan als potentieel bestemmingsland is niet duidelijk geworden. Feit blijft dat de Hakkanezen, ook mijn voorouders, een maandenlange reis hebben ondernomen naar het onbekende land Suriname. Zeer waarschijnlijk was de toentertijd gangbare naam Nederlands-Guyana bekend geworden door de vele wervingsacties van arbeiders, die in de tweede helft van de negentiende eeuw werden uitgevoerd door de agenten (compradores) en hun ronselaars voor de diverse buitenlandse overheden en bedrijven. Voor de eerste keer werd een groep op proef gehaald uit het vroegere Nederlands-Oost-Indië in 1853. Bij aankomst werden de nieuwelingen met zoveel vijandigheid bejegend dat ze met gesloten tentboten dienden te worden vervoerd naar hun bestemming, zijnde de gouvernementsplantage Catharina Sophia in het district Saramacca.

Familie Chin On (1)

Graf van Chin On (1885-1950) op de begraafplaats aan de Schietbaanweg in Paramaribo.


Het eerste deel van het boek van Carla Tjon beschrijft de migratie van predikant Chin On (roepnaam A-On) die zich na aankomst in 1910 vestigde in het district Nickerie en vervolgens met zijn gezin verhuisde naar Paramaribo. Actief als hij was werd hij met ds Hugo van Dalen en diens opvolger zr. Elizabeth Streefland een van de grondleggers van een eigen protestants-christelijke gemeente voor de Chinese kolonie. Onder de naam Tshoeng Tjien Kerk, gelieerd aan de Evangelische Broedergemeente, beschikt deze bescheiden gemeente sinds 1958 over een eigen kerkgebouw aan de dr. Sophie Redmondstraat. Opmerkelijk is dat haar diensten zoveel mogelijk worden gehouden in de Nederlandse en Hakka-taal.

De familie Chin On werd voorts bekend door haar intensieve  deelname aan het handelsverkeer. Door twee zoons werd het bedrijf NV Chin On Bros opgericht dat met verschillende technische agentschappen en verkoop van auto’s en motoren lange tijd een belangrijke rol heeft gespeeld in het economische leven van Suriname. Volgens kleinzoon Rob Chin On werd de handelsfirma door de drie gebroeders Chin On gezamenlijk opgericht. Bij het verscheiden van de weduwe Chin On-Wong in 1964 telde dit geslacht: drie zoons en zeven kleinzoons. Dochters en kleindochters, al of niet gehuwd, bleven op het grafmonument  (volgens gangbare traditie?) onvermeld. Ook de meisjesnaam van mevrouw Wong op haar eigen graftombe ontbreekt. De clannaam van mevrouw Wong is: 黄 / Huang.

Familie Tjon-Chee

De tweede beschrijving betreft de vestiging van de familie van auteur Carla Tjon in 1950 aan de hand van uitvoerige biografische notities. Aan de orde komen ook verschillende oudere verwanten die zich al eerder in Suriname hadden gevestigd zoals de later als bekendstaande zakenman Tjon Tsoe Jin alias Tjallie. Deze werd bekend als opposant van het bestuur van de vereniging Kong Ngie Tong die door hem sterk werd bekritiseerd om haar pyaw-beleid en corruptieve handelingen. Consequent zegde deze oud-leraar in China zijn lidmaatschap van Kong Ngie Tong op om in 1928 de vereniging Chung Fa Foei Kon op te richten met vier gelijkgestemde geestverwanten.(2)

Handelsvestiging van Chung Fa Foei Kon aan de Keizerstraat. Foto © Michiel van Kempen.

Het verhaal van de familie Tjon wordt geïllustreerd met prachtige (kleuren)foto’s en documenten. De clannaam van vader: Tjon is Zhang / 張 en van moeder: Chee is Chi / 池.

Voor de achtergrond en couleur locale is van de plaatselijke geschiedenis een aantal opmerkelijke gebeurtenissen opgetekend en een en ander toegelicht dat vooral betrekking heeft op de Chinese gemeenschap.
Aan de pyaw-affaire met zijn sociaal-economische implicaties wordt de nodige aandacht geschonken. In de economisch moeilijke jaren ’30 van de vorige eeuw was het Chinese, illegale lottospel een welkome bezigheid voor jan en alleman om te trachten een kansje te wagen.
De affaire van de vereniging Kong Ngie Tong heeft niet alleen geleid tot haar opheffing maar ook tot de oprichting van de Kong Ngie Tong Sang. Daarbij wordt opnieuw de anekdote doorgegeven van een onbekende filantroop die het gebouw zou hebben teruggekocht voor de vereniging. Door de in 1932 opgerichte vereniging was evenwel vastgelegd dat zij met de leden Jap Tjong (3) en Tjon Kong Hong (4) een lening moest afsluiten van fl. 40.000 voor de aankoop van het pand op een openbare veiling. De lening kon op moeizame wijze worden afgelost door de vereniging met zijn weinig draagkrachtige leden.(5)

Aandacht wordt eveneens besteed aan de strafzaak van contractarbeider Lijkwan en diens miraculeus verlopen ophanging  op Frederiksdorp in 1872. De veroordeelde werd twee keer opgehangen, maar in beide gevallen brak het touw. Dit leidde tot omzetting van het vonnis in een levenslange gevangenisstraf en vervolgens in 1881 tot algehele gratie voor de inmiddels als Paulus gekerstende Lijkwan. Hij leefde nog lang en gelukkig in Albina.(6)

Diaspora

Na een periode van integratie en assimilatie hebben onze voorouders een eigen ereveld Fa Tjauw Koen Sang aan de Schietbaanweg te Paramaribo weten te realiseren. Dat de ontwikkeling en algehele situatie van het land zo drastisch zou veranderen en aanleiding zou geven tot een verder migratietraject was niet voorzien in het oorspronkelijke vestigingsplan.


Slot

De cover van het boek.

Deze uitgave vormt een welkome aanwinst voor de kennis over de immigratie van Chinezen in Suriname. De families Chin On en Tjon zijn voorbeelden van immigranten onder verschillende omstandigheden in zeer roerige perioden van hun geboorteland: familie Chin On verliet China in 1910 onder het Keizerrijk van de Qing-dynastie en een jaar vóór de vestiging van de Republiek China in 1911; en de familie van Carla Tjon verliet China in 1950, een jaar na de vestiging van de Volksrepubliek China in 1949.
Verder moge duidelijk worden dat niet alle migranten ongeletterde plattelanders waren. Verschillende van hen hadden een opleiding genoten.

Noten

(1) Chin On, geboren 1885 te Chong Hang Kang, prefectuur Dongguan in de Zuid-Chinese provincie Guangdong en in 1950 overleden te Paramaribo. Opgeleid tot predikant door het Duitse zendelingenechtpaar Wilhelm en Elizabeth Oehlers. (Lit.: William L. Man A Hing, ‘De invloed van zending en missie op de integratie der Chinezen’, in: OSO, jaargang 5 no. 2, december 1986. 165 t/m 170.)

De achternaam Chin On is in Nederland als volgt geregistreerd:
Chin On: 15 personen en Chin-On: 12 personen. (CBG: Nederlandse Familienamenbank, 2007)
陳 琼 安: – 廣東省 – 東莞 縣 – 觀 瀾 – 樟 坑 徑 人. (Lit.: G.C. Zijlmans en H.A. Enser, De Chinezen in Suriname. Een geschiedenis van immigratie en aanpassing 1853-2000. Met een bibliografie en een tijdtafel 1800- 2000. Barendrecht, 2002. ISBN 90 806 479 3 4; [Chinese titel: 蘇 利 南 華人]. Hoofdstuk 12. Religieus en kerkelijk leven: 109-119.”)

(2) De vijf oprichters en bestuursleden van Chung Fa Foei Kon in alfabetische volgorde:
– Chee Hoy Kong, afkomstig van de prefectuur Huiyang in de Zuid-Chinese provincie Guangdong;
池 海 光: – 廣東省 – 惠 陽 縣 – 龍崗人; (a.k.a. 池 亞 生 (Chi Ah Sheng; plaatselijk: Tsie A Sang, Gedenkboek Kong Ngie Tong 1880-1980.)
– Tjong Kon Fong, geboren 1888 in de prefectuur Huiyang van de Zuid-Chinese provincie Guangdong en overleden in Hong Kong. Zakenman te Paramaribo die na vestiging in Hong Kong een succesvol bioscoopmagnaat werd en waarschijnlijk de meest vermogende Surinaams-Chinese immigrant.
張 觀 鳳: –  – 廣東省 – 惠 陽 縣- 龍崗人; (Lit.: William L. Man A Hing: “Van pandjesbaas Tjon Kon Fong tot Bioscoopmagnaat Cheung Kon-fong” in Caraibisch Uitzicht, 25 januari 2023, klik hier.)
– Tjon Kwie Sem, geboren 1863 te Qingxi, prefectuur Dongguan en overleden 1959 (?) te Hong Kong.
張 桂 森: -廣東省 -東莞 縣 – 清 溪人. (Lit.: William L. Man A Hing: “De Tjon-clan in Suriname. Van Tjon-Kwie-Sem en verwanten”, in: Wi Rutu jrg. 15, no. 1,  juli 2015. p. 8-17).
– Tjon Tsoe Jin, volgens auteur Carla Tjon afkomstig van Wong Lai Foe; hij werd 1899 geboren te Huang Long Hu in de prefectuur Huiyang van de zuidChinese provincie Guangdong en is 1979 overleden te Paramaribo. 張 祖 榮: – 廣東省 – 惠 陽 縣 -龍崗 – 黃龍湖 圍 人. In 1928 oprichter en voorzitter van de vereniging Chung Fa Foei Kon. Hij werd een succesvol zakenman te Paramaribo. Voor zijn talrijke verdiensten werd hij successievelijk onderscheiden door de Republiek China (Taiwan); door de Nederlandse regering met een benoeming als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en door de Surinaamse regering met de Ere-Orde van de Palm. De achternaam Tjon Tsoe Jin is in Nederland als volgt geregistreerd: 7 personen. (CBG: Nederlandse Familienamenbank, 2007)
– Tsie Yie Fu, afkomstig van de prefectuur Huiyang in de zuidChinese provincie Guangdong; 徐 裕 孚: – 廣東省 – 清 溪 人; (a.k.a. 徐 亞 盤 (Xu Ah Pan; plaatselijk: Tsie A Pan, Gedenkboek Kong Ngie Tong 1880-1980). (Lit.: – Chang, Stephen H. The Chinese Around the World. Vol. Two. World Chinese Publishing Association. California, U.S.A. 1970, met foto’s en kaarten. p. 181;
– Gedenkboek Kong Ngie Tong 1880-1980
, p. 47.)

(3) Jap Tjong, geboren in de zuidChinese provincie Guangdong in 1851 en 1934 overleden te Paramaribo .
葉 長 伯: -廣東省人. Vermogend zakenman te Paramaribo. (Lit.: – My Heritage Family Trees/myheritage.com/names/jap_tjong;
– Volkstelling 1921. Telkaart ten name van J. Jap Tjong.
De achternaam Jap Tjong is in Nederland als volgt geregistreerd: Jap Tjong: 25 personen en Jap-Tjong: 37 personen. (CBG: Nederlandse Familienamenbank, 2007)

(4) Tjon Kong Hong, geboren 1886 in de Zuid-Chinese provincie Guangdong en overleden 1947 te Paramaribo. 張 廣 香: – 廣東省人. Vermogend zakenman te Paramaribo; voorzitter van de Kong Ngie Tong en medeoprichter van de Kong Ngie Tong Sang. (Lit.: William L. Man A Hing, ‘Immigrant Tjon Kong Hong (1886-1947): een profielschets’, in: Caraibisch Uitzicht, 22 december 2022, klik hier.)
De achternaam Tjon Kong Hong is in Nederland als volgt geregistreerd: Tjon Kong Hong: < minder dan 5personen en als Tjon-Kong-Hong: 6 personen. (CBG: Nederlandse Familienamenbank, 2007)

(5) Zie de literatuur van en over de vereniging Kong Ngie Tong. Re Kong Ngie Tong / Kong Ngie Tong Sang: – Gedenkboek Kong Ngie Tong 1880-1980. Paramaribo, s.d.;
– William L. Man A Hing, Van de roemruchte teloorgang van de Chinese Vereniging Kong Ngie Tong.
Paramaribo. 2013. ISBN 978-99914-7-108-2.

(6) Lijkwan, geboren 1844 te Poenje (Panyu) in de Zuid-Chinese provincie Guangdong en 1922 overleden te Albina. 賴 昆 : – 廣東省 – 番禺 人;Deze is als 23-jarige contractarbeider in 1866 onder no. 1660 met het Franse schip Marie Thérèse aangevoerd in Suriname.
De achternaam Lijkwan is als volgt in Nederland geregistreerd: Lijkwan: 42 personen. (CBG: Nederlandse Familienamenbank, 2007). (Lit.: zie ook: W.L. Man A Hing, De Affaire Lijkwan: een opzienbarende terechtstelling. Amstelveen / Paramaribo, 1983. ISBN: 99914-904-3-4 / ISBN 90-70838-02-8.)

zh_TW繁體中文